van Iersel- Mellens (wit aan zet)
Wat is er nu gebeurt? Hoe vaak vragen we ons dat niet af in het dagelijkse leven. Het fijne aan schaken is dat je een stelling terug kan zetten en in alle rust kan zien wat er aan de hand was. In een externe wedstrijd keek ik met zwart tegen de volgende stelling aan (zie diagram boven):
De partij ging als volgt verder:
1. Pc4 Db4 2. Ld6? Dc4: 3. Ld3 Lg4? 4. Dg3? Te1: 5. Te1: Dd4: en zwart stond een stuk en een pion voor en won na nog een paar zetten.
Ik had weliswaar gewonnen, maar toch het gevoel door het oog van de naald te zijn gekropen. Wat als wit bijvoorbeeld niet 4. Dg3 had gespeeld, maar eerst de toren op e8 had geslagen? Tijdens het naspelen stond zwart in de diagramstelling steeds op winst, maar mijn twijfel bleef. Dat was volkomen terecht, want de zettenreeks is een behoorlijk foutenfestival. Aan de positieve kant: elke zet kan dienen als een schaakles.
1. Speel niet zomaar een stuk weg uit het centrum. Wits zet Pc4 is minder goed. Wit speelt zijn mooie paard op e5 zomaar weg uit het centrum. Bovendien geef je veld g4 vrij voor de zwarte loper. Pa4 is beter. De computer geeft dan aan dat wit iets beter staat.
2. Ga niet meteen voor een plotselinge ingeving. Ik was Da6 van plan, maar ineens zag ik dat ik met Db4 de pion en het paard tegelijk aanval. De zet Da6 is echter nog iets sterker dan Db4. Grappig is dat wit die pion gerust kan opgeven. De actieve witte stukken zijn even veel waard als de pion. Psychologisch is de zet overigens wel goed, want wit wordt verleid tot de zet Ld6:
3. Wordt niet verblind door mooie vergezichten. Deze zet (2. Ld6) van wit ziet er fantastisch uit en de witspeler vertelde me dat hij erg trots was op deze zet toen hij hem speelde. Het lijkt of de zwarte dame in grote moeilijkheden is. Er zitten echter wat adders onder het gras. Pe5 was beter (maar dan geef je wel toe dat je vorige zet een slag in de lucht was). Pd6 lijkt mij ook prima.
4. Blijf rustig. Lg4 is een behoorlijke blunder van mijn kant. Ik had natuurlijk ook gezien dat na slaan op d4 een aftrekschaakje dreigt waarmee wit de dame kan winnen. Nuchter materiaaltellen had laten zien dat wit te veel materiaal voor de dame moet geven. Typisch geval van je laten leiden door angst en foute analogieën. Je hebt dit aftrekschaak zo vaak gezien dat je automatisch er niet op in gaat en op zoek gaat naar slechtere alternatieven. Ik dacht “ik geen een stuk terug en na dameruil blijf ik een stelling houden waarbij mijn pionsteling beter is”.
5. Tussenzetten kunnen vervelend zijn. 4 Dg3 is de definitieve fout. Wit hoopt natuurlijk nog steeds de dame te winnen. Nu kan zwart het aftrekschaakje onschadelijk maken. De computer geeft slechts een licht voordeeltje na Lc4:. Nu heeft wit het loperpaar (en de actievere stelling) die opweegt tegen zijn slechtere pionstelling.
6. Een dame voor twee stukken, dat kan zomaar mislukken. De mogelijke damevangst van wit zag er heel mooi en dreigend uit en ik raakte ook een beetje in paniek. Achteraf bezien is het niet zo verrassend dat de combinatie niet lukte. Als je al twee stukken moet geven om de dame te vangen en er ook nog allerlei tegenaanvallen in zitten is de kans vrij groot dat er een gat in de combinatie zit. Niet in paniek raken en nuchter blijven kijken is dus ook een les van deze stelling.
7. Activiteit is behoorlijk wat waard Tot slot nog even terug naar de diagramstelling. De computer geeft een licht voordeel (ongeveer 0.6) voor wit. Kennelijk is de activiteit van de stukken meer waard dan de slechtere pionstelling. Een deel van het voordeel komt door de verzwakking h6-g5. Die opstelling kan gemakkelijk aangevallen worden met h4. Ten slotte is het voor zwart niet makkelijk aanvalsdoelen te vinden zonder de stelling van de tegenstander te versterken. Hetzelfde geldt overigens voor wit. Naarmate zwart meer stukken kan ruilen, wordt de pion op d4 steeds kwetsbaarder.
8. Overschat de veiligheid van een stevige stelling niet. Zwart moet vanuit de diagramstelling voorzichtig verder spelen. Zijn stelling is minder stevig dan het lijkt. Het is vooral belangrijk dat de loper op e6 en vooral de pion op f7 op hun plaats blijven, want anders wordt de stelling een gatenkaas. Zo kan wit bijvoorbeeld vanuit de diagramstelling na 1. Pc4 Db4 2. Pd6 Td8? Met 3. Te6 kansrijk de kwaliteit offeren.
Acht lessen in een reeksje van vijf zetten. Geen slechte vangst!
Een analyse van de stelling is hier te vinden: