“Ik weet niets van openingen”, zei mijn tegenstander na afloop. Ik vroeg hem waarom hij f6 op de derde zet had gespeeld tegen het koningsgambiet. “Ik speel maar wat ik denk dat goed is.”, was zijn antwoord. Met een prettig gevoel speelde ik dan ook de volgende zes zetten verder, totdat de volgende stelling op het bord verscheen na 9. … Pa5
1. e4 e5 2. f4 exf4 3. Pf3 f6 4. Lc4 Pe7 5. O-O Pg6 6. d4 Pc6 7. Pc3 d6 8. Pd5 Lg4 9. Lxf4 Pa5
9. … Pa5
Duisternis
Donkere gedachten verzamelden zich boven mijn bord. De moed zakte in mijn schoenen. Moest ik zo snel in de partij met een stuk minder gaan spelen? Na het verdedigen van mijn loper op c4 met bijvoorbeeld Dd3 zou c6 het paard wegjagen, zodat de loper op f4 niet meer verdedigd stond? Ook een teleurstelling nam de overhand omdat ik zo snel in deze positie was gekomen.
Verschillende varianten (Pxc7, Pxf6 en Lxd6) waarbij ik een stuk offerde zouden alleen maar tot nog maar meer ellende leiden. Eén variant vond ik wel aardig: c3, waarbij na Pxc4 Da5+ zou volgen. Maar ook dit zou de situatie na c6 er niet beter op maken. Zal ik maar opgeven, want dit heeft toch verder geen zin meer. h3 als tegenaanval lost ook niets op, gezien Lxf3, waarna alsnog de loper op c4 valt. Mijn tegenstander zag mij zwoegen en besloot om maar een rookpauze te nemen. De klok werkte inderdaad niet mee. Ik zat nu al 25 minuten na te denken over de minst slechte voortzetting. Waarom heb ik het überhaupt niet aan zien komen dat ik in deze situatie zou belanden?
Licht
En toen zag ik het! Er was een oplossing. Het was dan ook een aparte ervaring om ineens te zien dat ik geen stuk ging verliezen! Zelfs geen pion! Waarom zie ik die nu pas? “Mooi gevonden”, sprak mijn tegenstander, na mijn zet.
Oplossing
c6 valt weliswaar het paard (de verdediger van f4) aan, maar dit paard kan naar e3 waar het de zwarte loper op g4 aanvalt. Het beste scenario is dan
10. Ld3 c6
11. Pe3 Pxf4
12. Pxg4
Ik koos voor de twee mogelijkheid:
10. Lb3 c6
11. Pe3 Pxf4
12. Pgx4