Skip to content Skip to footer

Theorie en praktijk

Leren schaken is net als leren lopen. Het gaat stapje voor stapje en af te toe maak je een lelijke smakker. Een verschil is dat je lopen alleen in de praktijk kunt leren. Bij schaken heb je andere middelen. Duizenden schaakboeken en tegenwoordig ook de computer, talloze internetsites en filmpjes op youtube. Hoe moet je omgaan met deze berg aan theorie en aanbevelingen?

Allereerst is het handig een onderscheid te maken tussen openingstheorie, schaakopgaven of schaakpuzzels en theorie over schaakstrategie. De openingstheorie is uitgebreid en zeer gedetailleerd. Het is handig hier iets van te weten, maar voor de huisschaker is het eigenlijk beter zich vooral de globale regels eigen te maken: In de opening let je op het centrum, ontwikkel je de stukken en breng je de koning in veiligheid. Schaakpuzzels en schaakopgaven zijn zeer nuttig om de tactische vaardigheden aan te scherpen en te leren rekenen. Iedere schaker zou voor het slapen gaan een aantal opgaven moeten oplossen. Bij het opstaan mag ook, als dat beter is voor de nachtrust.

Boeken over schaakstrategie bespreken bepaalde kenmerken, bijvoorbeeld de geïsoleerde pion of de open lijn. Daarna wordt het belang geïllustreerd aan de hand van partijen van grootmeesters. Deze boeken zijn nuttig, maar kunnen voor enige (zeg maar behoorlijk wat) frustratie zorgen. Punt is dat natuurlijk altijd modelpartijen worden geselecteerd, waarin bijvoorbeeld het hebben van een pionnenmeerderheid op de damevleugel makkelijk tot winst leidt. Als je het zelf probeert na te doen, versplintert de meerderheid onder je handen of wordt je aan de andere kant van het bord mat gezet! Grootmeesters weten precies de nuances van de stelling en de volgorde waarin ze het plan moeten uitvoeren. Belangrijker is misschien dat ze weten wat het cruciale plan is en zich niet laten afleiden. Zelf zie ik vaak allerlei plannen en beren op de weg, met wispelturige zettenreeksen tot gevolg.

Kan de schaaktheorie voor huisschakers dan in de prullenbak? Natuurlijk niet! Je kan het kenmerk immers pas zien als je erop bent gewezen. Boeken over schaakstrategie zijn erg nuttig om ideeën op te doen. Hetzelfde geldt overigens voor boeken over tactiek. In beide gevallen is het noodzakelijk dat naast de partij ook toelichting wordt gegeven over de reden van de zettenreeksen. Daarna kun je proberen deze ideeën in de praktijk toe te passen. Vervolgens moet je analyseren waarom jouw plan niet lukte, terwijl het in de grootmeesterpartij op rolletjes liep. Het bespreken van jouw partij met een sterkere speler is in dat opzicht nuttig en eigenlijk onontbeerlijk. Het is duidelijk dat je dit alles niet van vandaag op morgen leert. Leren schaken kost tijd. Gelukkig maar, zou ik zeggen!

Uiteindelijk leer je niet schaken in de studeerkamer, maar vooral door veel te spelen. In de schaakpraktijk kun je de ideeën toetsen met een echte tegenstander. Schaaktheorie is vooral een nuttige steunpilaar die je kan helpen bij het vinden van de zetten. Het is een soort looprekje, zeg maar. Met deze steun kun je proberen stapje voor stapje beter te worden.

0 Comments

  • Imogene Martin
    Posted 30 mei 2019 . 0Likes

    Morbi eget ligula gravida, pulvinar magna eget, eleifend. Proin massa tortor, are sit amet commodo et, eleifend vel odio. Integer porta orci ornare metus.

Leave a Comment

0.0/5