Het nieuwste boek van psycholoog Hans Merckelbach heet “intuïtie maakt meer kapot dan je lief is”. Hij stelt dat voorkennis en vooroordelen ons vaak op het verkeerde been zetten. Nu schrijft hij vooral als getuige deskundige in strafzaken. Schakers gebruiken intuïtief denken natuurlijk ook vaak. Hein Donner beschouwde intuïtie juist als het kenmerk van de topschaker. Moeten ook schakers minder op intuïtie vertrouwen?
Schaken is vooral het uitkiezen van mogelijke zetten en evalueren van de gevolgen. In de kern is dit een zaak van rekenen. Hierbij heb je wel steun aan strategische regels, zoals de stukken actief maken, vooral het centrum in de gaten houden, denken aan de veiligheid van je koning. Dit is niet echt intuïtie, maar meer gebruik maken van gestolde kennis. Je weet dat een wit paard op f5 vaak sterk staat. Dat is praktijkervaring. Maar is dat in deze partij belangrijk, of moet je in deze stelling juist verdedigen op e3? In principe kan je dit uitrekenen, maar vaak ontbreekt daarvoor de tijd. Dan komt vaak een gevoel “dat veld ziet er goed uit” om de hoek kijken.
De gedragseconoom Kahneman onderscheidt in zijn boek “het feilbare denken” twee typen denksystemen. Het eerste beslist snel op basis van simpele beslisregels (“cues”). Het tweede beslist door zorgvuldig te evalueren, maar dit kost wel energie. Schakers gebruiken natuurlijk vooral systeem 2 tijdens een partij, maar schakelen door tijdsdruk, vermoeidheid of gemakzucht over op systeem 1. Dit is in feite intuïtief schaak. Net als in andere gevallen kan intutie de schaker op het verkeerde been zetten. Je denkt dat een koningsstelling onveilig is, maar droog doorrekenen leert dat er niets aan de hand is.
Een menselijke schaker kan niet zonder intuïtie. Bij het oprukken van een pion win je invloed op sommige velden, maar verzwak je de verdediging van andere. Je kan simpelweg niet altijd uitrekenen of voorzien of een bepaald voordeel opweegt tegen een nadeel. Dit geldt zeker als je materiaal offert voor strategische voordelen. Wel kan je gebruik maken van je schaakkennis en moet je het intuïtief oordeel staven met varianten.
De rol van intuïtie is wel verminderd door de opkomst van de computer. Werd vroeger een variant afgesloten met de opmerking “wit heeft aanvalskansen voor het geofferde materiaal”; tegenwoordig wordt dit stug doorgerekend totdat duidelijk is wie er beter staat. Aangezien computers tegenwoordig kunnen winnen van mensen lijkt het erop dat Merckelbach ook voor het schaken gelijk heeft. Computers kennen geen intuïtie. Ze rekenen veel verder en bij computers wordt het intuïtieve oordeel vertaald in steeds preciezere rekenregels. Juist dit punt laat echter ook de kracht van intutie zien. Hoeveel rekenkracht is er niet nodig om het menselijk brein te verslaan? Schaken is dan nog relatief simpel vergeleken bij bijvoorbeeld rechtspreken bij strafzaken. Intuitie en menselijke speculatie, aangevuld met opgedane kennis en exacte berekeningen. Dat is denk ik toch het beste.