Het ledenbestand van veel schaakverenigingen bij de senioren is in één bepaald opzicht eenzijdig. Minstens 90% is man. Dit is des te merkwaardiger omdat bij de jeugd het aantal meisjes veel groter is. Bij onze schaakvereniging wordt de 50% benaderd. De meeste schaakverenigingen kunnen extra leden goed gebruiken. Daarom is het teleurstellend dat de helft van het aantal potentiële leden bij voorbaat afhaakt. Waarom zijn schaakclubs weinig aantrekkelijk voor vrouwen?
De uitstraling van veel schaakclubs kan vrouwen afschrikken. Een rij zwijgende mannen, meestal in een klaslokaal, met een tikkende schaakklok als enige geluid. Geen gezellige aanblik! Meer aandacht voor het sociale aspect buiten de schaakpartij en contact tussen de leden zal mogelijk helpen. Een schaakclub moet meer zijn dan alleen een plek voor een schaakpartij. Dit maakt de schaakclub voor mannen en vrouwen aantrekkelijker.
Het imago van schaken houdt vrouwen misschien ook tegen. Schaken wordt toch gezien als een spel voor superslimme, enigszins contactgestoorde mensen. Om te schaken moet je een supernerd zijn. Toegegeven: deze schakers zijn er. Leden van schaakclubs komen echter uit alle rangen van de samenleving. Van professor tot bouwvakker: iedereen kan schaken. Je moet het alleen leuk vinden te puzzelen om je tegenstander te slim af te zijn.
Schaaksterkte is zeker geen reden waarom vrouwen geen lid zouden kunnen worden. Op het niveau van de gemiddelde schaakclub is er geen enkele reden te veronderstellen dat vrouwen minder goed zijn dan mannen. Toegegeven: je kunt zien dat de top bij de Nederlandse vrouwen minder sterk is dan die van de mannen. Dit kan komen doordat vrouwen minder vaak fulltime schaker zijn dan mannen. Judith Polgar haalde in haar toptijd de top-10 bij de mannen. De huidige wereldkampioene staat in de top-100. Schaken is geen hardlopen of gewichtheffen. De biologische verschillen, zo die er al zijn, zijn klein. Op clubniveau zijn de tijd die je steekt in het schaken en de lol die je erin hebt veel belangrijker.
De discussie of vrouwen even goed kunnen schaken als mannen doet het schaken denk ik geen goed. Deze discussie is al minstens honderd jaar oud. In de jaren zeventig van de vorige eeuw scheef schaakgrootmeester Hein Donner vele stukken met de teneur dat vrouwen niet kunnen schaken. Op het eerste gezicht zijn deze stukken, vol ironie en zelfspot, heel grappig. Dergelijke stukken ademen wel de sfeer van “schaken is niets voor vrouwen”. Ze werpen een barrière op voor vrouwen om te gaan schaken. In dat licht bezien zijn de stukken niet grappig meer. Voordat je begint over biologische verschillen, moet je eerst zorgen dat je als sport alle andere hinderpalen hebt opgeruimd.
Er is een parallel te trekken met voetballen. Lange tijd werd vrouwenvoetbal niet serieus genomen. Geen aandacht op TV en weinig clubs waar je als vrouw kon voetballen. Na de successen op het Europees- en Wereldkampioenschap zie je een kentering. Volop aandacht in de media. Wel is er gemopper van voetbalanalytici dat het niveau weinig voorstelt. Precies Hein Donner in de jaren zeventig, maar dan minder grappig. Vrouwen trekken zich er weinig van aan en worden massaal lid.
Laten we hopen dat we bij het schaken het voetbal kunnen volgen. De barrières lijken vooral psychologisch en maatschappelijk bepaald. Laten we als schaakclub proberen deze hinderpalen op te sporen en weg te nemen. En aan de vrouwen: Dames kom schaken!