Een doelpunt van Dennis Bergkamp is uitgeroepen tot het mooiste doelpunt ooit in de geschiedenis van de premier league. Dit soort verkiezingen zijn ideaal voor regenachtige zondagmiddagen en om gesprekken op feestjes te verlevendigen. Je raakt er nooit over uitgepraat en een definitieve oplossing is er niet. Wij schakers kunnen dit natuurlijk ook. Wij kunnen ook ranglijsten gaan maken met de mooiste schaakpartij aller tijden.
Veel schakers zullen bij een mooie partij allereerst denken aan een partij met veel spektakel en offers. Een klassieker in dat opzicht is de onsterfelijke partij van Adolf Anderssen tegen Kieseritzky. Wit offert twee torens, een dame en een loper om, terwijl zijn tegenstander al zijn stukken nog heeft, mat te zetten. Een spektakelstuk, maar wel een beetje éénzijdig. Offers zijn natuurlijk vaak het sluitstuk van een partij. De echte strijd heeft dan al plaats gevonden.
Een tegenhanger van een offerpartij is de positiepartij. Dit is meer schoonheid voor de kenners. Er lijkt weinig aan de hand, maar plotseling heeft één van de spelers de stukken op de juiste velden. Zonder inspanning (lijkt het) wordt het punt binnen gehaald. De harmonie tussen de stukken en te zien dat alles juist klopt kan van grote schoonheid zijn. Het is overigens een misverstand dat in positiepartijen combinaties geen rol spelen. Vaak worden tactische motieven gebruikt om bijvoorbeeld een bepaald veld in bezit te krijgen.
Complexe partijen, met vele ingewikkelde varianten hebben natuurlijk aantrekkingskracht, maar eenvoud ook. Bij sommige schaakgrootmeesters lijkt het allemaal zo gemakkelijke te gaan dat je denkt het zelf te kunnen. “Waarom bedenk ik zoiets niet, denk je dan”. Sommige partijen van Bobby Fischer zijn daar een mooi voorbeeld van. Een partij met een woeste koningsaanval is leuk, maar ook een stug volgehouden verdediging heeft bekoring. Kortom: vele wegen leiden naar een mooie schaakpartij.
Hoe speel je mooi schaak? Oefenen en ondernemend spelen helpt natuurlijk, maar als de tegenstander in een betonschaakstemming is, lukt het niet. Het leuke van schaken, en eigenlijk van alle sport, is dat je natuurlijk van je tegenstander wilt winnen, maar dat je hem ook nodig hebt om een leuke partij te spelen. Een mooie schaakpartij maak je met zijn tweeën.