Vergelijken zit in de mens. We willen weten wie de beste hardloper, schaatser of voetballer is. Bij het schaken hebben we hiervoor het instrument van de elo-rating. De rating van schakers loopt van 800 absolute beginner) en 2853 (de huidige rating van de nummer 1 op de wereldranglijst). Wat een specifieke richttijd is voor schaatser of hardloper, dat is de elo-rating voor de schaker.
Een rating wordt berekend door de door jou behaalde resultaten af te zetten tegen het verwachte resultaat dat afhangt van de sterkte van je tegenstanders. Het ratingsverschil tussen twee spelers geeft een schatting van de verwachte uitslag. Stel dat het ratingverschil 100 punten is. De kans dat de sterkste speler de wedstrijd wint is dan 0,67 (ik laat even achterwege dat een partij ook in remise kan eindigen). Na iedere partij kan je een nieuwe rating berekenen. Deze is gelijk aan de rating voor de partij plus het verschil tussen de daadwerkelijke score en de verwachte score, vermenigvuldigd met de zogenoemde verversingsfactor. Stel dat je een kans hebt van 0,67 om de wedstrijd te winnen. Dan levert daadwerkelijke winst je bij een verversingsfactor van 25 ongeveer acht ratingpunten op (1-0,67)*25.
De rating is een goede indicatie voor de sterkte van een speler, maar natuurlijk zijn er kanttekeningen te plaatsen. Je kunt alleen ratings vergelijken van dezelfde organisatie en het zegt alleen iets over het krachtsverschil bij reguliere schaakpartijen. Voor snelschaak- of rapidschaakpartijen moet je een aparte berekening maken. Een rating heeft geen natuurlijk nulpunt omdat de berekening afhangt van een aantal variabelen die door de bonden zelf kunnen worden geprikt.
Verder is een rating het ongewogen gemiddelde van de door jou behaalde resultaten in het verleden gegeven de sterkte van je tegenstanders. Wanneer een partij gespeeld is maakt in principe niet uit. Dat kan lastig zijn bij schakers die nog in ontwikkeling zijn (zoals bijvoorbeeld jeugdschakers). Voor een goede vergelijking tussen spelers moeten de ratings eigenlijk stabiel zijn en bovendien behaald tegen spelers van ongeveer dezelfde sterkte.
Wat moet je als huisschaker nu met al dit gecijfer? Je krijgt soms met een elo-rating te maken, bijvoorbeeld bij de indeling van toernooien. Voor een toernooi-indeling zijn ratings nuttig. Schaken is het leukst als je speelt tegen iemand van gelijke sterkte. Ratings helpen dit doel te bereiken. Je kan een rating verder gebruiken om doelen te stellen. Net zoals voor een hoogspringer de 2-meter een grens kan zijn, kan dit voor een schaker op 1600, 2000 of 2200 worden gezet. Als je van uitdagingen houdt, dan kunnen dit soort prikkels het plezier in het schaken vergroten. Door een elo-rating wordt zichtbaar dat je beter gaat schaken. Helaas geldt natuurlijk ook het omgekeerde. Hoe weinig het voor een huisschaker ook voorstelt, het blijft vervelend om na een slecht seizoen 50 punten verloren te hebben.
Alles afwegende is het nut van een elo-rating voor huisschakers beperkt. Daarvoor verschillen de achtergronden van de schakers te veel. De ene schaker speelt regelmatig grote toernooien, terwijl een andere speler alleen lokale wedstrijden speelt. Om sterker te worden heb je meer aan opgaven maken en lessen volgen dan aan het volgen van je elo-scores. Het gevaar is dat je minder vrijuit gaat spelen uit angst elo-punten te verliezen. De berekening gaat dan te koste van je spelplezier. Bestudeer dus gerust je elo-score, maar neem het met een korrel zout. Glimlach, en ga lekker schaken.