Om te kunnen schaken heb je regels nodig. Allereerst zijn er natuurlijk de basisspelregels zoals de loop van de stukken, de rochade, pat en mat. Deze basisregels zijn voor het schaken al zeker 200 jaar hetzelfde. Dat is erg prettig. We kunnen nog ongestoord genieten van de partijen die Louis de Labourdonnais en Alexander McDonnel in 1834 tegen elkaar speelden.
Sommige spelregels zijn wel ietsje veranderd. Zo is de 50-zetten-regel, een partij is remise als 50 zetten lang geen stuk is geslagen of pion is gespeeld, in de loop der tijd uitgebreid naar 100-zetten voor een aantal bijzondere eindspelen. Narekenen met de computer liet zien dat een eindspel dame en koning tegen koning en twee lopers voor de sterkste partij gewonnen is, maar dat de winstvoering meer dan 50 zetten kost.
Bij het wedstrijdschaak komen aanvullende regels kijken. Je speelt met een schaakklok en de zetten moeten worden genoteerd. De notatie dient vooral zodat kan worden geconstateerd of een remiseclaim terecht is. Een speler kan remise claimen als drie keer dezelfde stand op het bord kan komen. Veel huisschakers moeten wennen aan deze aanvullende regels. Ik vind het spel er leuker op worden. Het is fijn om je partijen na te kunnen spelen en het spelen met een klok geeft het schaken een extra dimensie.
Ten slotte is er een hele groep regels die betrekking hebben op wat ik maar randzaken zal noemen. Deze hebben te maken met je gedrag aan het schaakbord en in de toernooizaal. Deze groep regels heeft de natuurlijke neiging uit te dijen. Schakers willen winnen en dat houdt in dat elke truc om het punt binnen te halen in de loop der tijd is uitgeprobeerd, met aanscherping van de regels tot gevolg. Alles wat onder afleiding van de tegenstander kan worden verstaan is niet toegestaan. Het is ook niet toegestaan om bij iedere zet remise aan te bieden. De opkomst van mobiele telefoons zorgt voor nieuwe uitdagingen. Vanwege afkijkgevaar is het in principe niet toegestaan om ICT-apparatuur bij je te hebben in de toernooizaal.
Hoeveel regels heb je nodig? Dat hangt er vanaf. Voor een schaakpartij in het café zijn de basisregels voldoende. Als je het wedstrijdelement leuk vindt, zijn ook de aanvullende regels voor het wedstrijdschaak nuttig. Regels rondom het gedrag zijn voor het echte spelplezier het minst nuttig, maar helaas soms nodig om uitsluitsel te geven als er problemen zijn. Op de club wordt bij deze regels altijd wat coulance in acht genomen. Het zorgt niet echt voor een goede sfeer als iedereen bij het betreden van de speelzaal zijn mobiele telefoon moet inleveren. Ik zou zelf alleen maar moeten lachen als ik een speler tijdens een partij zijn mobiele telefoon zie raadplegen. Bij officiële toernooien – waar geldprijzen zijn te winnen – zijn strikte regels noodzakelijk. Bij interne wedstrijden op de club is niemand bij scherpslijperij gebaat.