Skip to content Skip to footer

Vals spel

De schaakwereld is in rep en roer vanwege een schandaal over (vooralsnog vermeend) vals spel. Wereldkampioen Magnus Carlsen verloor een partij van de tot nu toe onbekende grootmeester Hans Niemann en trok zich daarna terug uit het toernooi. Impliciet beschuldigd hij zijn tegenstander ervan hulp te krijgen van een computer. Omdat bedrog altijd sensatie betekent en er bovendien allerlei spannende speculaties waren hoe de zetten precies waren doorgegeven, duiken ook verschillende media er boven op. Zelfs Geenstijl had een item over schaken. Het schaakspel staat dus weer in de schijnwerpers, maar niet op een manier zoals je als schaker zou willen.

Ik vind vooralsnog dat Hans Niemann moet kunnen blijven schaken en moet worden uitgenodigd voor toernooien. Hard bewijs voor bedrog ontbreekt tot nu toe. Het is opmerkelijk als iemand zonder veel hulp in korte tijd veel ratingpunten wint en de wereldkampioen verslaat. Dit is alleen indirect bewijs of wat men in politieseries circumstantial evidence noemt. Nieman is in het verleden betrapt op vals spelen, maar dat is een “eens een dief, altijd een dief” argument. Niet genoeg om iemand uit te sluiten.

Het is zoals met doping in andere sporten. Zolang er geen positieve test is van bedrog, mag je meedoen. Vervelend voor het schaken is, dat bedrog door de ontwikkelingen op ICT-gebied veel makkelijker is geworden. Met je mobiele telefoon kun je zetten doorsturen en de computers zijn sterker dan zelfs de beste grootmeesters.

Bedrog met zenders is al minstens dertig jaar oud. Vroeger moest je nog een tulband of grote hoed op zetten of met je hand in het gips om de zender te verbergen. Tegenwoordig kan de zender in een manchetknoopje.

Bedriegers kunnen op een aantal manieren tegen de lamp lopen. Bij internettoernooien laat men sterke computers meedenken met de stellen. Als je steeds op het kritieke moment de zetten van de computer speelt, is dat een aanwijzing dat er iets niet in de haak is. Een opvallend verschil in speelsterkte tussen vormen waarin bedrog wel en waarin bedrog niet mogelijk is, is ook opvallend. Iemand kan niet gewone partijen op grootmeesterniveau spelen, maar in 5-minutenpartijen niet beter spelen dan de gemiddelde huisschaker. Merkwaardig gedrag tijdens een partij, bijvoorbeeld veel weglopen in eigen bedenktijd, kan ook een aanwijzing zijn. Waterdicht zijn al deze methodes niet. Wel lijkt het mij lastig op langere termijn structureel de zaak te bedotten.

Deze onverkwikkelijke zaak heeft twee positieve punten. De eerste is dat de schaakwereld gedwongen is na te denken hoe om te gaan met dit soort vormen van bedrog. Bedrog komt voor, zeker als de belangen groot zijn. Het heeft weinig zin de kop hiervoor in het zand te steken. Organisatoren van schaaktoernooien zullen controlemechanismen moeten vinden, zonder de aantrekkelijkheid van het volgen van schaken via internet te veel aan banden te leggen. Ten tweede maakt het voor de gewone clubschaker weinig uit dat dit soort bedrog mogelijk is. Wij willen toch vooral plezier beleven aan het spelen van een schaakpartij. Dan heeft valsspelen met de computer weinig zin. Wat voor voldoening geeft het, een computer na te spelen. Hoeveel meer plezier heb je als je zelf een oplossing vindt bij een moeilijke stelling. Zelf doen: dat is toch een voorwaarde voor echt schaakplezier!

Leave a Comment

0.0/5