Laatst overkwam mij bij een snelschaakpartij de volgende blamage. Ik had wit en de partij ging als volgt: 1. d4 e5 2. de5: Pc6. 3. Pf3 De7 4. Lf4 Db4 5. Dd2 (Een heel verkeerde manier om de dubbele aanval op f4 en b2 op te vangen. Na Ld2 staat wit goed.) Db2: 6. Dc3 Lb4 (0-1).
Na zo’n partij denk je even dat je beter Mens erger je niet kan gaan spelen of in ieder geval stap 1 of stap 2 uit de stappenmethode moet overdoen. Constructiever dan deze gedachten is misschien na te gaan hoe een dergelijke blunder kan ontstaan.
In deze partij werd ik verrast door een relatief onbekend gambiet van Zwart. In plaats van deze pion gelijk terug te geven, besloot ik de pion te gaan verdedigen. Vervolgens werd ik verrast door de aanval door Db4. Je denkt oh jé, daarna staat ook de toren in en probeert daar een verdediging tegen te vinden. Dat lukt, maar je overziet de penning van de dame door de loper.
Onzekerheid is een belangrijke oorzaak voor het ontstaan van blunders. Je voelt je niet thuis in de stelling of het plan dat je gevolgd hebt en besluit dan ineens tot iets anders. Vaak heeft dat vrij desastreuze gevolgen. Als je tegenstander dan ook nog een verrassende zet doet, wordt de psychologische druk nog groter.
Een obsessieve fixatie op één enkele dreiging kan ook voor misperen zorgen. Je bent bijvoorbeeld zo bezig met je bedreigde dame dat je helemaal niet ziet dat je ook mat in één kan zetten. Natuurlijk kijk je bij het schaken iedere keer maar naar een beperkt aantal zetten. Je kan immers niet alles uitrekenen. Als dit alles leidt tot blikveldvernauwing, kom je vroeg of laat in de problemen.
Vermoeidheid en uitzichtloosheid van een stelling is een laatste bron van zwakke zetten. Je zit maar te puzzelen, de klok tikt weg en het Eureka-moment wil maar niet komen. “Dan doen we dit maar” denk je dan. Als alle zetten waarnaar je hebt gekeken onbevredigend zijn, doe je soms zelfs een heel andere zet dan die je hebt doorgerekend. Zeker in dat laatste geval liggen ernstige fouten natuurlijk op de loer.
Om kortsluitingen in de opening te voorkomen is het zinvol enige studie te maken van bekende valstrikken in de opening. Vooral ongebruikelijke systemen zijn gebaseerd op trucs. Zoeken op youtube en tricks levert een hele waslijst op. Kennis hiervan scheelt punten.
De beste methode om blunders te voorkomen is even op je handen te gaan zitten en extra tijd te nemen. Er is bijna altijd tijd om even na te denken, zelfs in een snelschaakpartij met maar vijf minuten. Een goede beheersing van de algemene regels is ook handig. Wat zijn bijvoorbeeld de aanvalsdoelen en wat zijn daar de standaardverdedigingsmethoden. In dat opzicht is het voor huisschakers toch slim om opgaven te maken die op een wat lager niveau liggen dan ze zelf staan. Zo onderhoud je de basistechnieken.
Uitglijders zijn natuurlijk nooit volledig te voorkomen. Ze horen bij het schaken zoals eigen doelpunten bij het voetbal. Het is ook niet allemaal negatief. Fouten zetten je weer met beide benen op de grond en stimuleren je om uit te zoeken wat je dan wel had moeten spelen. Af en toe kortsluiting wekt stimulerend. Nadat het mankement is verholpen, kan je met nieuwe energie aan de slag.