Bij iedere partij wil je als schaker een kunstwerk creëren. De werkelijkheid staat meestal in de weg. De strijd lijkt meer op een vechtpartij in het café, met wilde uithalen over en weer van enigszins onvast op de benen staande personen. Deze partij tussen Leo (zwart) en mij (wit) voldoet geheel aan dit scenario.
Na een zet of twintig denk ik echt bezig te zijn met een modelpartij. Op standaardwijze val ik aan op de damevleugel en pionwinst lijkt binnen handbereik. Leo had dit natuurlijk wel zien aankomen en reageert met een aanval op mijn koningsstelling. Als ik hierop niet goed reageer, wordt deze aanval heel erg gevaarlijk. Leo lijkt ook wat verrast en drukt ook niet gelijk door. Het gevolg is een partij met wisselende kansen en behoorlijk wat fouten. Wisselvallig spel, zo kan men wel zeggen. Spannend en leuk om naar te kijken is de partij ook.
Ook in deze partij blijkt schaken weer een psychologisch spel. In mijn ijver de gevaren te pareren en tegenspel te creëren doe ik foute zetten en mijn verweer in het eindspel is weinig hardnekkig. Leo’s dame dringt binnen en beslist de strijd. Na zo’n partij heb je altijd weer bewondering voor de partijen van grootmeesters. Alles lijkt daar altijd precies te kloppen en de stukken staan net op de goede plek. Hoe doen ze dat toch?