Mode Net als in kleding of muziek zijn er bij het schaken modes. Dat lijkt vreemd. Schakers zijn toch intellectueel bezig en laten zich niet leiden door de waan van de dag. Dat valt tegen. Natuurlijk wordt er gerekend bij het kiezen van de zetten, maar emoties en trends spelen een belangrijkere rol dan vaak wordt gedacht.
Modeverschijnselen zijn vooral zichtbaar bij openingssystemen. Sommige openingen zijn korte tijd zeer populair en verdwijnen dan in de vergetelheid. Het zijn een beetje als wijde pijpen, plateauzolen en bakkebaarden. Ooit was je niet hip zonder, nu vraag je je af hoe je het hebt kunnen dragen.
Vergroting van de schaakkennis kan een reden zijn voor het uit de gratie raken van een opening. Het systeem is weerlegd, omdat één van de partijen wint altijd als steeds de beste zet wordt gespeeld. Aangezien de theorie bij het schaken wordt opgeschreven en iedereen die kan kennen, zal geen geoefende schaker een dergelijk systeem meer spelen. Zo zal niemand meer met zwart de zetten 1.e4 e5 2. Pf3 f6 spelen, omdat een weerlegging in de boeken staat.
Soms raakt een systeem uit de mode omdat de houding ten opzichte van het schaken veranderen. In de 19e eeuw waren bijvoorbeeld het Koningsgambiet en het Evansgambiet populair. Voor een deel kwam dit doordat men vond dat een ridderlijk schaker een gambiet moet aannemen. Een strategie om snel materiaal terug te geven voor een degelijke strategische stelling was niet zoals een gentelman speelde. Toen de houding van schakers zakelijker werd, verloren ook de gambieten aantrekkelijkheid.
Als een systeem niet echt is weerlegd, is er een kans dat een opening plotseling weer populair wordt. In de jaren negentig verraste Kasparov een aantal keer zijn tegenstanders door plotseling het Evans Gambiet te spelen. In het afgelopen kandidatentoernooi zag je dat plotseling in een aantal partijen het Italiaans gespeeld werd. De gangbare mening is dat de witspeler dan weinig winstkansen heeft. In het huidige computertijdperk heeft een wat voorzichtige opening voordelen.
Modes ontstaan vooral omdat schaken aan het einde van de dag een groepsactiviteit is. Je schaakt niet in een leeg universum, maar wil je partijen laten zien en je kijkt naar partijen van anderen. Daarmee wordt ook het oordeel en de manier van spelen van anderen belangrijk. Schakers laten zich vaak leiden door het spel van de wereldkampioen en andere sterke spelers. Op de club praat je met anderen en neem je ideeën van anderen over. Bijna automatisch ontstaat zo de sociale dynamiek die kenmerkend is voor menselijke activiteiten, en waardoor modes ontstaan. Schaken is mensenwerk.