Skip to content Skip to footer

Schaken geeft vooral plezier















Wat heb je er nou aan? Deze vraag wordt door buitentaanders
vaak aan niet-schakers gesteld. Kennelijk voelen schakers toch de behoefte om
zich te verdedigen. Op de site van Chessity lees ik o.a. dat schaken supergoed
is voor het kinderbrein, en de concentratie en schoolresultaten verbetert. In
een artikel uit Intermediair worden ook doorzettingsvermogen en
probleemoplossend vermogen genoemd. Ik vind dit een glibberige en zelfs een beetje
een gevaarlijke discussie.

Ten eerste zijn de claims behoorlijk overdreven. Het verband
tussen bijvoorbeeld schaken en concentratie lijkt logisch, maar is zeer lastig
empirisch vast te stellen. Het verband kan ook omgekeerd zijn. Mensen die zich
goed en lang kunnen concentreren gaan schaken; mensen die snel zijn verveeld
gaan voetballen of gitaar spelen. Met welke groep vergelijk je de schakers? Met
Boer-zoekt-vrouw-kijkers, met dammers of met mensen die computergames spelen.
Voor het effect maakt het nogal uit. Hoe vaak moet iemand schaken voor een
effect? Allemaal vragen die in de artikelen niet worden beantwoord.

Nut is bovendien een begrip met vele lagen en voor een deel
subjectief. Ik beleef veel plezier aan het schaken en vind het bestuderen van een
partij daarom heel nuttig.  Een ander
gaat liever naar een bruisend Dance-feest met trommelvliesscheurende bassen en
drums, terwijl een derde verzucht waarom deze mensen niet gewoon gaan werken.
Gaat het om mijn eigen nut, of om het nut dat mijn activiteit heeft voor de
maatschappij. De antwoorden op de vraag “heeft iets nut” kunnen heel
verschillend zijn en in de loop van de tijd veranderen.

Vaak komt de vraag “heeft iets nut” naar voren als dingen
geld kosten of als mensen graag financiële ondersteuning willen hebben van de
overheid. Er zijn argumenten te geven op top-sport, en dus ook top-schaak, te
subsidiëren, bijvoorbeeld om dat veel Nederlanders genieten  van activiteiten op hoog niveau en trots zijn
op Nederlandse prestaties. Een bloeiend verenigingsleven is voor een
samenleving waardevol en draagt bij aan de aantrekkingskracht van een regio.
Een investering hierin is nog veel meer te rechtvaardigen. Hieruit volgt niet
dat al het geld naar de schaakverenigingen moet. Andere verenigingen kunnen op
dezelfde gronden subsidie claimen. Op de achtergrond speelt dan altijd de vraag
hoeveel iemand zelf moet betalen en hoeveel kosten voor rekening komen van de
samenleving. Dit is uiteindelijk een politieke vraag die je samen door middel
van overleg – tussen schakers en niet-schakers moet beantwoorden.

Het gevaarlijke aan de hele “nuts-discussie” is de
achterliggende veronderstelling dat als iets geen nut heeft, je het dan ook
niet moet doen en er zeker geen geld in moet steken. Maar schaken heeft niet
zozeer nut, het is vooral heel erg leuk om te doen. Door het plezier in het
spel krijgt het nut.  De leus “schaken is vooral erg leuk” is
misschien minder aansprekend dan “dankzij schaken ben ik CEO van een grote
multinational”. Het ligt wel dichter bij de kern waar het volgens mij om
draait. Laten we ons bij het schaken vooral richten op het spelplezier. Dan
komt het nut vanzelf.  

     

Leave a Comment