Skip to content Skip to footer

Tussen mode en wetenschap

Schaken heeft soms veel weg van wetenschappelijk onderzoek. Op basis van je schaakkennis bedenk je een plan hoe je een bepaalde stelling moet spelen. Dit zou je een theorie kunnen noemen. Vervolgens toets je die theorie aan de praktijk. Afhankelijk van je resultaat van de partijen, pas je het speelplan in de volgende partijen aan. Dit verschilt niet zo heel veel van wat wetenschappers doen.

Nergens zie je het wetenschappelijk karakter beter dan bij de openingstheorie. Vele uren besteden schakers aan het doorgronden van de verschillende openingssystemen. In de studeerkamer worden nieuwtjes uitgedacht, die op een goed moment kunnen worden gelanceerd.   Tegenwoordig gaat dat natuurlijk met behulp van de computer. Aan de hand van databases kan je precies zien wat de resultaten zijn met een specifieke variant. Natuurlijk kan je ook de computer in een kritieke stelling aanzetten en kijken welke suggesties er gegeven worden.  Op deze wijze wordt de kennis van de openingstheorie steeds groter en uitgebreider.

Toch zie je juist op het gebied van schaakopeningen trends die je meer kan vergelijken met modes dan met wetenschap. Je zou zeggen dat de openingstheorie uiteindelijk uitkomt op een paar openingen die de grootste kans bieden op een goed resultaat. Dat is niet zo. Opvallend is bijvoorbeeld om te zien hoe populair de Italiaanse opening onder grootmeesters op dit moment is. Toen ik leerde schaken was dit een opening voor beginners. Spelers met een beetje ambitie kozen het Spaans of nog ingewikkelder systemen.

De onderlinge competitie is een belangrijke drijfveer voor de dynamiek van de populariteit van openingssystemen. Een speler komt met een nieuwtje, waardoor een bepaalde opening ineens winstkansen biedt. Andere spelers gaan dan natuurlijk als een razende op zoek naar een weerlegging. Op een gegeven moment ontstaat een nieuw evenwicht, waarna de spelers op zoek moeten naar nieuwe manieren om voordeel te bereiken. Tegenwoordig zijn met name twee manieren populair. Flexibele opstellingen kiezen die erg veel mogelijkheden bieden voor het middenspel of met behulp van de computer al heel snel nieuwe zetten vinden in gebruikelijke openingssystemen. 

Huisschakers volgen de heersende modes, doordat ze de partijen van grootmeesters naspelen. Natuurlijk besteden de meeste huisschakers geen uren aan openingsstudie. Je ziet dan ook dat buitenissige varianten op clubniveau een taai leven kunnen leiden. De grootmeesterpartijen kunnen je wel op nieuwe ideeën brengen. Door de partijen bij Tata Steel ben ik wel weer opnieuw naar het Italiaans gaan kijken. Dan blijkt toch dat de opening veelzijdiger is dan ik had gedacht.

Zo ben je als schaker enerzijds wetenschapper en anderzijds een modevolger. Op zich is dat ook niet weer zoveel anders dan in andere vakgebieden. Denk aan het nature-nurture debat (heeft opvoeding of de genen de meeste invloed) dan ééns in de zoveel tijd in de psychologie weer oplaait. Ook discussies over de gewenste bevolkingsomvang van Nederland zijn al op zijn minst zeventig jaar oud. Zoals zo vaak lijkt het schaken verrassend veel op de buitenwereld.

Leave a Comment