Skip to content Skip to footer

Omgevingsfactoren

Heeft de omgeving invloed op de uitslag van een schaakpartij? Als schaker denk je natuurlijk gelijk “natuurlijk niet”. Bord en stukken, de klok en de denkkracht van de spelers: daar gaat het om. Een recent wetenschappelijk artikel wees op het tegendeel. Luchtvervuiling blijkt de kans op remise te vergroten. Op deze uitkomst valt vast wel wat af te dingen, maar het zet aan het denken.

Belangrijke omgevingsfactoren zijn licht, ruimte, geluid en geur. Voor een serieuze schaakpartij zijn licht en weinig geluid essentieel. Schaken in het donker kan, maar dan wordt het blindschaak. Schaken bij slecht licht kost óf veel meer energie, óf gaat ten koste van het spel. Veel ruimte heb je als schaker niet nodig, maar het is wel fijn als je een beetje makkelijk bij je bord kan komen. In sommige clublokalen is het behoorlijk passen en meten. Dat schaakt niet relaxt.

Lawaai is natuurlijk ook uit den boze. Bij clubwedstrijden kan je nog wel eens gestoord worden door zingende zangkoren, kletsende bargasten of voetballende jeugd. Bij schaaktoernooien speel je als amateur meestal in een grote zaal met een groot aantal borden. Bijna onvermijdelijk ontstaat aan het einde van de rondes geroezemoes als partijen zijn afgelopen en meer mensen door de zaal gaan lopen. Het hangt een beetje van de vorm van de dag en je concentratievermogen af hoeveel last je hiervan hebt. Zelf vind ik enig gepraat wel gezellig. Wel geldt dat als je éénmaal gestoord wordt door een bepaald geluid de partij bijna verloren is, omdat de concentratie weg is.

De geur in een schaaklokaal is nooit echt prettig, omdat veel mensen lange tijd in een ruimte zitten. Het ruikt dus vaak wat muf. Echte stank heb ik niet meegemaakt, maar ik heb nog wel de tijd meegemaakt dat tijdens het schaken gerookt mocht worden. Door de spanning van de wedstrijd stak natuurlijk menig schaker een extra sigaretje op. Het gevolg was dat na verloop van tijd een blauwe mist neerdaalde op de borden. Niet bevorderlijk voor het schaken, maar ik kan niet zeggen of het mij punten heeft gekost. Je was in die tijd niet anders gewend. Gelukkig behoort dit tot het verleden.

Als schaker wil je zo min mogelijk gestoord worden door de omgeving. Op deze manier lijkt het alsof het effect van de omgeving vooral negatief kan zijn. Echt gezellig zijn schaaklokalen eigenlijk nooit, maar tijdens de partij is dat niet iets dat mij stoort. Je bent toch vooral bezig met je eigen partij of anders kijk je naar andere partijen. De gezelligheid komt wel bij het napraten als de partij is afgelopen.

Omgevingsfactoren lijken dus vooral een negatieve invloed te kunnen hebben. Toch is dit niet het hele verhaal. Tijdens mijn werk kijk ik soms even uit het raam en heb dan uitzicht op een paar prachtige bomen en wat vijvertjes. Als ik daar vogels zie nestelen, of een eekhoorn zie lopen dan kan ik genieten van dat uitzicht. Het geeft mij nieuwe energie. Het zou bij een schaakpartij ook zo kunnen werken. Kortom: genoeg materiaal voor vervolgonderzoek.

Leave a Comment

0.0/5