Skip to content Skip to footer

Sozin en Ratjetoe

Vandaag stond de 2e ronde van de Haarlemse Meesters op het programma. Allebei wit tegen sterke tegenstanders. Jie-Ren tegen een talentvolle jeugdspeler die maar liefst 295 elo-punten meer heeft ! Maar in mijn visie zegt elo-rating ook niet alles, de sterker speler moet het nog maar bewijzen. In de beginopstelling staan beide spelers gelijk ( in balans). En alleen als 1 van beide spelers 1 of meerdere vouten maakt en daar van kan profiteren, leidt dat tot mogelijke winst. Hoe ging het vandaag ?

Jie-Ren opende met e2-e4. Zijn tegenstander met c7-c5. Ja, daar is die weer, het Siciliaans. Een openingsvoorkeur van vele ambitieuze zwartspelers. Het leidt vaak tot gecompliceerde gevechten die ook voor zwart regelmatig uitmondt in winst. Maar ook hier kennen wij schakers weer vele mogelijkheden met enkele hoofdstromingen en vele vertakkingen. En dan die namen, die zijn soms voor de leek ( ook voor mij dus) lachwekkend.

Deze keer kwam de Klassieke variant van het Siciliaans op het bord. Zwart speelt hierbij normale gezonde zetten en wit moet maar wat bedenken. En in de loop van de tijd is er natuurlijk het een en ander bedacht. Jie-Ren speelde dit keer de variant met Lc4. En dit blijkt de Sozin-variant te zijn. U zei ? Ja , de Sozin-variant. Nog nooit van gehoord.  In mijn openingenboek kan ik ook niet terugvinden waar deze naam nu weer vandaan komt. Maar goed, in de jaren ’50 was deze zet niet zo populair want men ( de theoretisch onderlegde schakers) zag niet wat die loper daar nu deed.

Wel, de loper bleef in elk geval daar lang staan en veroverde op enig moment een pion. Zijn tegenstander zag vervolgens de enige zet die niet leidde tot meer materiaalverlies. En ik zag Jie-Ren in gedachten zijn 2e winstpartij boeken, al zou het eindspel nog niet eenvoudig zijn. Dat laatste bleek inderdaad het geval. Na een onnauwkeurige zet van Jie-Ren ontsnapte zijn tegenstander met remise. Wel weer een prachtige prestatie van Jie-Ren.

Jullie jeugdleider denkt te kunnen schaken maar maakt er af en toe echt een potje van. Ook ik speelde e2-e4. Verwachtte een Siciliaan aan het bord maar er verscheen een Fransman. Tja, van Italie naar Frankrijk. Mijn tegenstander speelde namelijk e7-e6. en dat heet de Franse verdediging te zijn. Een opening die al eeuwen bestaat en zijn naam kreeg in 1834 tijdens een match tussen Londen en ….Parijs. Ook weer een populaire opening die ook door GM’s vaak wordt gespeeld.

Nu had ik deze ochtend in mijn openingenboek met een schuin oog gekeken naar deze opening. Snel door het hoofdstuk bladerend zag ik de zet De2 ergens staan. En in de partij speelde ik deze zet ook in de zogenaamde ruilvariant van het Frans. Ik dacht namelijk met een lange rokade een mooie startopstelling te creeeren voor een koningsaanval.

Maar als je je wil voorbereiden, doe het dan ook goed. En niet zoals ik nu deed, met een schuin oog. Want dan zie je de helft niet. En dat bleek ook. Want die lange rokade bestaat in deze variant helemaal niet . Sterker nog, als ik wat meer tijd had besteed aan het doornemen van dit hoofdstuk, had ik kunnen weten dat De2 wel goed is , maar dan in combinatie met een korte rokade !!! Ik had dus wat varianten door elkaar gehusseld met als resultaat : een ratjetoe !

Nu was het voordeel dat mijn tegenstander na de zet De2 lang in de denktank ging zitten. Achteraf zei hij ook dat hij deze variant helemaal niet kende. Nee, ik dus ook niet. Gevolg was wel dat hij veel tijd verbruikte en met nog 3 minuten op de klok in een gecompliceerde stelling remise aanbood. Die nam ik maar wat graag aan, want ik stond niet geweldig. In de analyse bleek ook dat wit waarschijnlijk verloren stond. Met geluk dus toch een 1/2 punt.  

Ike

Leave a Comment

0.0/5