Als ik in een baldadige bui ben, speel ik wel eens weggeefschaak. Schaaksites zoals chess.com bieden deze mogelijkheid. Alles is tegengesteld aan het gewone schaken. Slaan moet en je moet je materiaal zo snel mogelijk kwijtraken. Ideaal als je even de zinnen wilt verzetten.
Hoewel de regels anders zijn, blijft het weggeefschaak natuurlijk een vorm van schaken. Daarom begint naar verloop van tijd toch het schakersbloed weer te kriebelen. Je gaat kijken naar een goede strategie en het beste openingssysteem. Mijn vermoeden is dan ook dat, als het verrassingseffect van de andere regels éénmaal is verdwenen, de ranglijst van weggeefschaak niet zoveel verschilt van die van het gewone schaak.
Weggeefschaak lijkt een beetje op dammen, omdat slaan verplicht is. Het heeft een veel geforceerder karakter. De standaard openingszetten van het gewone schaak (e4 en d4) zijn in het weggeefschaak juist niet goed. Op zich is dat logisch. Door deze openingszetten worden stukken actief. In het gewone schaak is dat prima, maar in het weggeefschaak worden deze stukken vaak gedwongen materiaal te nemen.
De kunst bij het weggeefschaak is om ervoor te zorgen dat je tegenstander steeds slechts één keuze heeft om iets te slaan. Als dat lukt sta je eigenlijk al half gewonnen. Torens en vooral lopers zijn daarom bij het weggeefschaak vervelende stukken. Ze kunnen vaak iets slaan als ze de ruimte krijgen, maar zijn minder flexibel dan de dame waardoor er minder keuze is.
Ik was benieuwd of er ook theorie bestaat over het weggeefschaak. Natuurlijk is die er, en tot mijn verbazing gaf zelfs wikipedia al een aardige inleiding. Met de hulp van de computer is deze variant op het schaken eigenlijk gekraakt. Vanuit de beginstelling is het weggeefschaak voor wit bij alle antwoorden van zwart gewonnen. Voor een partijtje tussen mensen in het café is dit natuurlijk geen enkel probleem. Mensen kunnen dit nooit helemaal uitrekenen en raken in het woud van varianten de weg kwijt. Wel is de mogelijkheid dat weggeefschaak serieus beoefent gaat worden zoals bijvoorbeeld snelschaken gering. Het is een spelletje, vergelijkbaar met vier-op-een-rij.
Heeft het spelen van weggeefschaak voor een schaker enig nut? Een beetje. Als je echt goed weggeefschaak wilt spelen, moet je heel ver kunnen rekenen. Om je rekenkracht aan te scherpen kan het spelen van weggeefschaak helpen. Ook dingen als tempodwang en de kracht en loop van de verschillende stukken leer je beter kennen. Omdat de regels weer net wat anders zijn, is het natuurlijk slimmer en efficiënter om te leren rekenen via gewone schaakstellingen. Als aanvulling op gewone lessen en om de gebaande paden eens te doorbreken is een potje weggeefschaak helemaal niet zo slecht. Los daarvan blijft het gewoon altijd leuk en grappig om iets totaal anders te doen dan je gewent bent. Ook een schaker wil wel eens uit de band springen.